Hoe we ons persoonlijk gemis meenemen in nieuwe contacten
Mar 24, 2022Zij is een kundige pleaser. Haar kittige opmerkingen gaan vaak samen met een lieflijk geflirt. De maanden voor de jaaropleiding laat ze veel van zich horen. Altijd even enthousiast en vol belangstelling. Tijdens de eerste dag van de opleiding heeft ze al snel iedereen in het vizier. Buiten het zien wil ze ook graag gezien worden. Daarom geeft ze nog wat meer complimenten en straalt ze nog wat harder.
Ze houdt alle ballen in de lucht. Vooral de ballen van haar geliefden, haar man en drie kinderen. Op haar werk werkt ze zo hard dat ze steeds meer zichzelf verliest. Het is haar bekend om niet automatisch plek te hebben maar er elke keer weer hard voor te moeten werken. Onbewust levert ze telkens meer in. "Maar ik kan ook heel pittig zijn hoor", eindigt ze haar zin terwijl ze meisjesachtig lacht. De zinnen die ze uitspreekt zijn doordrenkt van afstemmen op de ander. Zelfs haar houding past zich aan. Als ik reageer, reageert ze direct terug. Als ik stil blijf, komt de vertwijfeling. Mijn collega kijkt ze nauwelijks aan.
Tijdens de tweede dag van de Jaaropleiding laat ze weinig van zichzelf zien. Maar ze laat tegelijkertijd haar ogen niet van mij afdwalen. Waar ik wel eens van mezelf schrik een deelnemer een halve dag niet op te merken kan ik niet om deze vrouw heen. Misschien herken ik mijzelf wel in haar van jaren geleden. Het gezien willen worden, maar niet gevonden. Want als ik haar zou vinden dan zou dat haar grootste gemis prijsgeven. Haar aanwezigheid is duidelijk voelbaar, maar als ik naar haar kijk, dan voel ik een voorzichtig opgebouwde laag van bescherming. Een laag die mij vertelt dat het eigenlijk heel spannend is. Haar ogen kijken ondeugend maar haar lijf duikt wat in elkaar. Ze vertelt mij twee verhalen. Het ene verhaal gaat over komen en het andere verhaal gaat over weggaan. "Hoe spannend is het gezien te worden?" vraag ik haar. "Helemaal niet", is haar eerste antwoord. Ik neem een diepe inademing en zucht dan langzaam uit. Het geeft haar de tijd om mijn vraag te laten landen. Het geeft mij tijd om niet hard te gaan werken. Zacht kijk ik haar aan. Dan zegt ze, "super spannend, het raast in mijn lijf". "Maar het meest spannende vind ik nog wel om mijzelf te zien".
Aan het einde van de ochtend vertel ik haar dat ze altijd mag terugkomen. Dan wordt ze geraakt. En er ontstaat een soort ongeloof en opluchting. Ik zie direct een kleine strijd opkomen. "Bij wie mocht je ooit niet terugkomen als je weg ging", vraag ik haar?
Even denk ik terug aan de brief geschreven vanuit het hart. Ze schrijft mij over de reis naar autonomie. Over hoe haar ouders druk waren met hun werk, met zichzelf en de kinderen. Uiteindelijk werd het een vechtscheiding. Waar zij te midden van alle woede en verdriet alles in de gaten probeerde te houden. Wie er verdrietig was of boos. Wat iedereen nodig had. Ze verlangde naar de armen van haar moeder, maar daar kon ze alleen terecht als ze gehoorzaam was. Want als ze luisterde mocht ze komen. Dan kreeg ze een aai over haar bol. Een keer is ze heel boos geworden, opstandig om alle chaos. Toen ze getroost wilde worden, wees haar moeder haar naar haar kamer. Op dat moment voelde ze de afwijzing als nooit tevoren op het terugkomen. Terugkomen nadat ze naar zichzelf had geluisterd en had verteld hoe ze zich had gevoeld. Wat een jaloezie kon ze voelen als ze naar haar broers keek. Zij kregen wel de liefdevolle aandacht naar waar zij zo verlangde.
Als ik haar aankijk voel ik dat ik ook haar moeder representeer. In ons contact is ze lief, wachtend op een aai. We doen het precies zoals we het vroeger hebben geleerd. "Mama zie je mij?" "En als je mij ziet, doe ik er alles aan zodat je mij lief vindt". Maar ik voel dat de dag van opstandigheid er ook aan komt. Wanneer ik haar niet zie.
Zo herhalen we het allemaal, onze geschiedenis. Ons systeem van ooit herhalen we in alle systemen erna. De oplossing die we ooit vonden om ons grootste gemis te dempen herhalen we in situaties van vandaag. Want in het herhalen blijven we veilig. En hoeven we niet uit onze onschuld te komen, daar hoeven we onze handen niet vies te maken. Alleen heeft het kind van ooit de antwoorden niet op de vragen van vandaag. Daarin zal ze haar hart weer naar binnen moeten gaan openen. Waar alle kwetsuren liggen opgeslagen en waar het kwetsbaar is. Zie het als een kapotte grammafoonplaat. Het blijft zich herhalen. In deze herhaling zit de bevestiging dat hoe hard ze ook werkt, het niet anders zal zijn. Want ze blijft dezelfde vaardigheden gebruiken.
Ook vandaag waar het zo spannend is in deze groep, waar we niet alleen het systeem onderzoeken maar waar we het lijf roepen te vertellen hoe het gaat. Precies hier bevriest het lijf weer in de kans op afwijzing. Want dat wat je niet kunt nemen, kan de ander je niet geven. Het blijft daarom stil aan de overkant bij de andere deelnemers. Andersom geldt het ook. Wat je niet kunt geven, kan de ander niet nemen. Dus blijft ze ver weg van zichzelf en richt ze zich op de ander. Om de goedkeuring en bevestiging te krijgen dat ze er mag zijn. Zonder hardop iets te vragen van de ander. Ze richt zichzelf wel op de ander, maar verbindt zich er nog niet mee.
Ik merk dat ik bij de les moet blijven. Dat ik haar ook niet over het hoofd ga zien. Misschien vertelt dat wel meer over hoe ik mijn plek ooit zo heb aangetroffen. Ik herken het verstoppertje spelen om echt gevonden te worden zo goed. Ik weet dat ze zelf tevoorschijn moet komen. Maar in dit diep weten betekent dit niet dat ik haar niet kan uitnodigen.
Alles heeft tijd nodig. Een uitnodiging mag zijn weg vinden. Om tevoorschijn te komen. Dan komt ze tevoorschijn als ik haar vraag meer te landen in haar lijf. En heel even te blijven bij wat ze voelt in dit moment. Daar ontstaat ruimte. Haar eigen ruimte. Niet de ruimte naar waar ze op zoek was bij de ander. Maar ruimte bij zichzelf.
De dag erna steekt ze haar hand op bij een opstelling. Ze komt. "Het is tijd", zegt ze. We werken met gaan en terugkomen. In een opstelling met opnieuw kwetsbaar zijn in het uitreiken naar haar moeder. En met de jaloezie naar haar broers toe. In deze opstelling leert ze uit te spreken dat ook zij onderdeel is. Dat ze lid wil zijn van de groep, hoe spannend ook. Dat ze niet alleen gezien wil worden maar ook gevonden. Maar nog steeds is één persoon buiten beeld die ook gevonden wil worden.
Ik zie haar opbloeien en steeds meer in haar lijf landen. Dan nodig ik haar uit om muziek uit te kiezen. Een lied die vertelt over de persoon waarover ze nog niet gesproken heeft. De persoon die niet gevonden mag worden. Ze zet het gecoverde liedje van Suzan & Freek op. Papa. Haar tranen stromen. Bijna ontroostbaar stroomt alles, alles wat er ooit niet mocht zijn. Vooral als ze de stem van Suzan hoort. Zacht fluistert ze...papa mocht er niet meer zijn na de scheiding. . . Dan wordt het stil, en in de ruimte huilen andere deelnemers mee, in al hun eigen stukken. In het eigen gemis en verlangen.
Ik word geraakt door haar. We ontmoeten elkaar in het lied. Waar het gaat over de strijd aan de ene zijde en het gemis aan de andere zijde. De tranen stromen van binnen die vertellen over het niet meer mogen zien van haar vader. Dan na twee dagen kijkt ze ook mijn mannelijke collega aan. Eindelijk mag hij er ook zijn. Dan zegt hij; ik ben je nooit kwijtgeraakt.
Hij steekt haar hand uit en zonder woorden vraagt hij haar met haar te dansen. Stil wordt het. In haar, tussen hen. Op die plek mag alles er weer even zijn. Op die plek wordt ze heel. Op die plek mag het mannelijke en vrouwelijke er allebei zijn. Het flirten zonder te vragen naar aandacht maar om te spelen. Zoals een jong meisje dat met haar vader kan doen. Haar lichaam zakt, haar ademhaling komt tot rust.
Wanneer het liedje eindigt, eindigt ook de verbinding. Verlegen kijkt ze weg van mijn collega.
Dan herhaal ik de zin uit het lied, ik lijk steeds meer op jou. "Mag je lijken op je vader?", vraag ik haar. "Nee, jarenlang heb ik gehoord wat voor een vervelende man hij was". "Hij mij niet wilde zien". "Daar wilde ik niet op lijken", zegt ze. "Dus eigenlijk wilde je ook niet op jezelf lijken?" vraag ik haar. "Je bent nu eenmaal onderdeel van je vader en moeder". "Wanneer je je vader uitsluit sluit je ook een deel van jezelf uit".
Waar haar vader in de doofpot werd gestopt, zette zij zichzelf ook in de doofpot door geen plek in te nemen.
Ik plaats haar vader en moeder naast elkaar. En verstrengel hun handen in elkaar. Ze kijkt direct haar moeder aan voor goedkeuring. Alsof ze vraagt, mag dit wel. Ik vraag haar naar beiden te kijken. En plaats dan een deelnemer tussen vader en moeder in.
Haar ademhaling stopt. Hier komt alles weer samen leg ik haar uit. "Wanneer jij weer heel mag zijn, wanneer vader en moeder er beiden mogen zijn is er plek voor jou". "Is er plek voor jou om je autonomie op te gaan zoeken". "Dat wordt tijd", grapt ze. "Dat wordt het zeker", zeg ik. "Tijd om jezelf helemaal te mogen zijn". "Je hebt het wel nodig om ook je vader weer in te sluiten". "Met hem te dansen, hem opnieuw te leren kennen". "En je moeder te vergeven voor haar afkeuring". "Want voordat je het weet ben je anders een ander deel van jezelf aan het buitensluiten".
"Uiteindelijk is de weg niet meer terug uit te kijken, maar voelen dat het leven precies is zoals het je is toegekomen", leg ik haar uit. "Dat het leven je precies daar heeft geplaatst waar jij mocht leren". "Je komt pas tot rust wanneer je weer plek gaat geven aan hoe het ooit was". "Adem maar eens diep in", zeg ik haar. "Adem maar eens diep in, dat je een vader en moeder hebt". "En op een uitademing spreek je de zinnen uit", "en zo is het leven gelopen en dat is genoeg". "Ik ben genoeg". "En daarin vind ik mijzelf".
Als we ons leven durven aannemen in hoe het ooit was, en ik leg de nadruk op durven dan is er ook ruimte om het leven weer volop in te ademen. Vasthouden aan iets is veilig en vraagt minder dan het hart open te stellen. In het terug uit kijken en niet aannemen van hoe het ooit was blijf je strijden voor hoe je het graag anders had gezien. Wanneer je daarbij stopt naar je moeder uit te reiken en wanneer vader geen onderdeel meer mocht zijn, sluit je stukken van jezelf uit. Het kost je meer energie en geeft een gevoel van onrust omdat je diep van binnen weet dat je niet onder het nest uit kunt. Diep van binnen weet je dat je het leven hebt gekregen van allebei je ouders. Je lijf stokt en vraagt weer om te gaan stromen.
Dat wil niet zeggen dat je het niet graag anders had willen zien, je jezelf wat anders had gegund in het verleden. Dat je niet verdrietig of boos mag zijn. Maar boos of verdrietig blijven houdt je weg van verantwoordelijkheid nemen in het nu. Want in het anders willen hoef je in het hier en nu geen stappen te zetten. De weg naar autonomie is dus thuis komen in je verhaal, met alles erop en eraan. Thuiskomen in je verhaal leert je verbinden met het grotere geheel en leert je verbinden met jezelf. Daar ontstaat de rust. Omdat je vanuit de waarnemer die je nu bent zin kunt geven in hoe het ooit was. Door het niet meer anders te willen kan je te tevreden zijn.
Wanneer je ervaringen hebt die je telkens weer even terugtrekken is het een hele uitdaging om in het hier en nu te blijven. Het vraagt telkens weer een diepe inademing en een opvolgende ontspanning in het berusten. Je loopt namelijk allemaal je eigen levenspad. En alles op dit pad behoort tot jou. Het levert je meer op dit pad te omarmen dan tegen de stroom in te zwemmen. Nou ja, tegen het pad in te lopen. ;)
Maak ook jouw persoonlijke reis
Wil jij ook stappen zetten in jouw persoonlijke of professionele development of in jouw business development voel je dan heel erg welkom. Ook de wachtlijst voor de live opleiding Verbinden met jezelf en de ander'. staat weer open.